Sociaal domein
De jaarrekeningcijfers en begroting van de budgetten Wmo, Jeugd en Participatie over dezelfde periode:
Bedragen in € 1 mln. | Jaarrekening | Begroting | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Externe kosten | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
Jeugd IB H10/SBJH + ov. | 0,4 | 0,9 | 0,5 | 0,8 | 0,4 | 0,2 | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 |
Jeugd RTA+vervoer+lokaal | 7,3 | 8,3 | 8,4 | 9,8 | 10,5 | 10 | 10,4 | 10,3 | 10,3 | 10,3 |
Jeugd subsidies | 3 | 3 | 3,1 | 3,4 | 3,4 | 3,4 | 3,6 | 3,6 | 3,6 | 3,6 |
Jeugd LTA | 0,2 | 0,3 | 0,3 | 0,4 | 0,2 | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 | 0,3 |
PGB Jeugd BG | 1,1 | 0,4 | 0,3 | 0,3 | 0,7 | 0,7 | 0,7 | 0,7 | 0,7 | 0,7 |
Wmo ZIN begeleiding | 0,8 | 1,2 | 1,6 | 2 | 2,5 | 2,5 | 2,6 | 2,6 | 2,6 | 2,6 |
Wmo ZIN hulp bij hh | 1,8 | 1,8 | 1,8 | 1,8 | 2,2 | 2,2 | 2,3 | 2,3 | 2,3 | 2,3 |
Wmo voorzieningen | 0,7 | 0,6 | 0,7 | 0,9 | 1,3 | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 1,5 |
Wmo eigen bijdrage | -0,5 | -0,6 | -0,5 | -0,4 | -0,2 | -0,2 | -0,2 | -0,2 | -0,2 | -0,2 |
Wmo overig | 0,5 | 0,3 | 0,5 | 0,7 | 0,4 | 0,4 | 0,5 | 0,5 | 0,5 | 0,5 |
PGB Wmo HH | 0,2 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 |
PGB Wmo BG | 0,5 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 |
Wmo subsidies | 1,3 | 1,4 | 1,5 | 1,5 | 1,6 | 1,5 | 1,6 | 1,6 | 1,6 | 1,6 |
Participatie | 2 | 2,4 | 1 | 0,9 | 1,3 | 1,3 | 1,9 | 1,7 | 1,7 | 1,7 |
Subtotaal: externe kosten | 19,3 | 20,2 | 19,4 | 22,3 | 24,5 | 24,0 | 25,7 | 25,4 | 25,4 | 25,4 |
Gemeentelijke uitvoering en toegang | 7,4 | 7,9 | 8,5 | 9,2 | 9,8 | 10,6 | 11,4 | 11,4 | 11,4 | 11,4 |
Subtotaal: totale kosten | 26,7 | 28,1 | 27,9 | 31,5 | 34,3 | 34,6 | 37,1 | 36,8 | 36,8 | 36,8 |
Project kostenbeheersing | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | -0,75 | -1,25 | -1,25 | -1,25 |
Totaal kosten: | 26,7 | 28,1 | 27,9 | 31,5 | 34,3 | 34,6 | 36,4 | 35,6 | 35,6 | 35,6 |
geel gearceerd=nieuwe taak sinds 2015
In bovenstaand overzicht zijn de bedragen 2021 -2024 tegen constante prijzen opgenomen. Voor de jaarlijkse toename als gevolg van indexering voor prijs en areaaluitbreiding staan stelposten opgenomen in de Algemene dekkingsmiddelen.
Zoals in het interventieplan Sociaal domein is aangegeven, zijn de prognoses voor de komende jaren niet positief. In het interventieplan is de trend geschetst tussen de verwachte inkomsten en uitgaven in het sociaal domein bij ongewijzigd beleid. Hierbij dient te worden opgemerkt dat zuiver geredeneerd er geen sprake is van inkomsten sociaal domein en er alleen sprake is van een algemene uitkering die op basis van objectieve maatstaven wordt berekend zonder relatie met de uitgaven.
Systematiek
De budgetten in het sociaal domein zijn in deze begroting voor 2021 e.v. gelijkgesteld met het realisatieniveau van de jaarrekening 2019. De voorlopige prognose over 2020 wijst uit dat rekening moet worden gehouden met een overschrijding van de raming van meer dan € 1 miljoen. Deze prognose is echter aan schommelingen onderhevig en ook is niet helder wat de effecten van de coronacrisis zijn. Omdat prognoses en overige verwachtingen gedurende 2020 niet bijdragen aan de begrotingsstabiliteit wordt vastgehouden aan de (t-1) systematiek waarbij de laatst vastgestelde realisatie, in dit geval die over 2019, het meest betrouwbare ijkpunt is voor de begrotingsraming voor 2021.
Het bedrag voor de begroting 2021 is tot stand gekomen door realisatie 2019 te indexeren. Naast externe kosten is er ook sprake van gemeentelijke uitvoeringskosten en kosten voor de gemeentelijke toegang (kernteams). Deze laatste kosten maken sinds 2019 onderdeel uit van de interne kosten en maakten daarvoor onderdeel uit van de externe kosten.
Inkomsten Sociaal Domein
In de periode 2015 – 2018 ontvingen we een integratie-uitkering sociaal domein. In 2018 bedroeg deze € 14,6 miljoen voor de nieuwe, gedecentraliseerde taken inclusief de eigen apparaatskosten. Tot en met 2017 was deze uitkering toereikend en werden overschotten bijgestort in de reserve sociaal domein. Vanaf 2018 zijn de uitgaven voor zowel de oude als de nieuwe taken sterk gestegen. Gemeten aan de externe kosten van de oude taken in het sociaal domein, die al voor 2015 werden uitgevoerd, is sprake van een kostenstijging van 20% over de periode 2015 -2019. Bij de in 2015 gedecentraliseerde nieuwe taken is sprake van een stijging van de externe kosten van 27,6% in diezelfde periode. De gemeentelijke uitvoeringskosten vertonen over deze periode een stijging van 32,4%, mede als gevolg van de overheveling van de kernteams. Per saldo is de vergoeding voor de nieuwe taken sterk uit de pas gaan lopen met de kostenontwikkeling in het sociaal domein in de laatste jaren.
Met ingang van 2019 is de integratie-uitkering sociaal domein overgeheveld naar het algemene deel van de algemene uitkering. Kenmerk daarvan is dat de inkomsten gebaseerd zijn op maatstafgegevens (zoals inwoneraantallen adressendichtheid, oppervlakte, samenstelling huishoudens e.d.) en er geen koppeling meer is met specifieke uitgaven in de begroting. Duidelijk is dat de inkomsten uit het gemeentefonds niet voldoende mee stijgen met de oplopende zorgkosten. Zo zijn de totale kosten voor het sociaal domein gestegen in de periode 2015 - 2019 met circa 28,5%, terwijl de stijging van de algemene uitkering dit bij lange na niet haalt.
Kostenbeheersing Sociaal Domein
Sinds de decentralisaties worden wij geconfronteerd met stijgende zorgkosten binnen het sociaal domein. Dit is verwerkt in de bovenstaande tabel waarin een duidelijke stijging te zien is.
De belangrijkste oorzaken van de stijgende kostenontwikkeling zijn:
- Toename van de vraag. Onder meer door: betere bekendheid met de problematiek, betere bekendheid van regelingen, toenemende problematiek, vergrijzing en toenemende complexiteit door extramuralisering, waarbij vergrijzing en toenemende complexiteit door extramuralisering met name geldt voor de Wmo en de andere punten gelden ook voor jeugd.
- Kostenstijging door onder andere indexering van lonen en prijzen, cao afspraken, toerekening van reële kosten en harmonisatie van producten en tarieven.
- Onvoldoende grip op de toegang bij Jeugd. Ruim driekwart van de verwijzingen wordt gedaan door andere verwijzers waar de gemeente geen grip op heeft.
- De invoering van het abonnementstarief Wmo in 2019.
Om meer grip te krijgen op de financiële ontwikkeling in het sociaal domein is het interventieplan ‘Grip op het sociaal domein in Pijnacker-Nootdorp’ 2020 -2022 opgesteld. Onze invloed zit met name in het beperken van het volume (Q) en de intensiteit (I). Er is minder invloed op prijsontwikkelingen (P).
In totaal zijn 28 beheersmaatregelen uitgewerkt. Deze hebben betrekking op de volgende knoppen:
- Meer grip op de toegang tot jeugdhulp.
- Stellen van normen.
- Meer sturen op de zakelijke samenwerking met aanbieders.
- Minder individueel maatwerk door de inzet van basisvoorzieningen en collectief aanbod.
- Inwoners meer aanspreken op hun eigen verantwoordelijkheid.
Deze maatregelen moeten resulteren in betere beheersbaarheid en lagere kosten. We verwachten hiermee in eerste aanleg een kostenbesparing te realiseren van € 750.000 in 2021 en van € 1.250.000 in 2022 en verder.
Over de resultaten van de genomen beheersmaatregelen en eventuele bijsturing ervan zal via de P&C cyclus aan de raad worden gerapporteerd. Ook worden de beheersmaatregelen halfjaarlijks geëvalueerd, t.w. per peildatum 1 juli en per 1 januari. Het eerste evaluatierapport zal in september 2021 worden opgeleverd. Het volgende rapport in maart 2022.