Hoofdlijnen van de Financiële positie

Financieel kader

In dit deel gaan we in op de vraag hoe de gemeente haar inkomsten verkrijgt om de inhoudelijke doelen te realiseren. Grofweg zijn de Algemene uitkering, grondexploitaties en de opbrengsten uit belastingen en heffingen de grootste inkomstenbronnen. In grafiekvorm ziet de verdeling er als volgt uit. 

Woningbouwprognose 2021-2024

In de cijfers van de Kadernota 2020 zijn de woningbouwprognoses geactualiseerd. Deze geven geen aanleiding om deze prognose bij de Programmabegroting 2021 te herzien. Voor de komende vier jaren wordt rekening gehouden met een gemiddeld aantal op te leveren woningen van 438 stuks per jaar.

Algemene uitkering uit het Gemeentefonds

De algemene uitkering uit het gemeentefonds is voor Pijnacker-Nootdorp de grootste bron van inkomsten. De hoogte van deze uitkering wordt bepaald op basis van objectieve verdeelmaatstaven zoals bijvoorbeeld het aantal inwoners, de (sociale) samenstelling van de bevolking en het aantal woonruimten. Bij de bepaling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds voor Pijnacker-Nootdorp is uitgegaan van onder andere de volgende maatstafgegevens:

Aantallen per 1 januari

2021

2022

2023

2024

Inwoners

56.446

57.541

58.636

59.731

Inwoners: jongeren < 18 jaar

13.718

13.626

13.765

13.499

Inwoners: ouderen > 64 jaar

8.505

8.785

9.069

9.358

Huishoudens

21.913

22.338

22.763

23.188

Minderheden

4.257

4.340

4.422

4.505

Algemene uitkering in de begroting 2021-2024

De hoogte van de raming van de algemene uitkering uit het gemeentefonds voor Pijnacker-Nootdorp voor de periode 2021-2024 is gebaseerd op informatie uit de meicirculaire gemeentefonds 2020 van het ministerie van BZK. De algemene uitkering uit het gemeentefonds voor Pijnacker-Nootdorp bedraagt:

(bedragen X € 1.000)

2021

2022

2023

2024

uitkomst meicirculaire 2020

65.916

68.253

70.585

72.429

Een uitgebreide toelichting op de mutaties van de algemene uitkering vanuit het Gemeentefonds is opgenomen in onderdeel Algemene dekkingsmiddelen, overhead, VpB en onvoorzien.

Heffingen, belastingen en leges

Een belangrijk deel van de inkomsten van de gemeente Pijnacker-Nootdorp bestaat uit lokale heffingen en belastingen. Deze lokale heffingen worden opgebracht door de inwoners en bedrijven van de gemeente Pijnacker-Nootdorp. De gemeente Pijnacker-Nootdorp kent de volgende gemeentelijke belastingen, heffingen en retributies: OZB, afvalstoffenheffing, rioolheffing, leges omgevingsvergunningen, leges burgerzaken, hondenbelasting en toeristenbelasting. Een nadere toelichting op de lokale heffingen wordt gegeven in de paragraaf ‘Lokale heffingen’.

Financieel Perspectief

In de Kadernota 2020 zijn de financiële mutaties als gevolg van onder andere de autonome ontwikkelingen, algemene uitkering, prijs- en areaalindexatie, het sociaal domein en de investeringsplanning en renteresultaat in beeld gebracht. Na vaststelling van de Kadernota d.d. 14 juli 2020 zijn deze mutaties verwerkt in de Programmabegroting 2021. Het meerjarig begrotingssaldo is hieronder in tabelvorm opgenomen en wordt daarna per onderdeel afzonderlijk toegelicht.

Samenvatting

Omschrijving (-/- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2021

2022

2023

2024

1. Saldo primaire begroting 2020

375

376

389

366

2. Mutaties Kadernota 2020

-375

-1

-12

10

Saldo Kadernota 2020

-

375

377

376

3. Meicirculaire 2020 en nadere invulling van de gevolgen

-146

-58

-603

-1.231

4. Actualisatie belastingen, heffingen en areaal

28

-376

-50

299

5. Gevolgen P-begroting (incl. raad en college) en gevolgen overhead

-857

-474

-502

-137

6. Herziening kapitaallasten en renteomslag

2.474

1.887

1.957

1.792

7. Collegebesluiten, autonome en overige ontwikkelingen na opstellen KN2020

-1.039

-954

-858

-858

Saldo begroting 2021

460

400

321

241

Het financiële overzicht is als volgt opgebouwd:

  1. Als beginpunt het saldo van de primaire begroting 2020
  2. Financiële mutaties zoals opgenomen in de Kadernota 2020

Onderdeel 1 is uitgebreid toegelicht in de Programmabegroting 2020 en onderdeel 2 is toegelicht in de 0Kadernota 2020 en wordt daarom niet in deze programmabegroting herhaald. De onderstaande gegevens zijn mutaties na vaststelling van de Kadernota 2020 en worden wel toegelicht.

  1. Meicirculaire 2020 en nadere invulling van de gevolgen
Meicirculaire 2020

Op 29 mei 2020 is de meicirculaire 2020 inzake de algemene uitkering uit het gemeentefonds gepubliceerd door het Ministerie van BZK. De financiële gevolgen zijn uitgebreid toegelicht in de raadsinformatienota.

Nadere invulling

In de Kadernota 2020 is de basis bepaald voor de opbrengsten algemene uitkering uit het gemeentefonds over de periode 2021-2024. Voor de Begroting 2021 zijn deze aangepast met de informatie zoals die door het ministerie van BZK gepubliceerd is in de meicirculaire 2020. De meest omvangrijke onderwerpen hierin zijn hieronder opgenomen.

Omschrijving (-/- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2021

2022

2023

2024

Accres

217

649

88

-533

Voogdij/18+

-360

-360

-362

-362

Stelpost herijking Gemeentefonds

-200

-600

-600

-600

Ruimte BCF plafond

200

200

200

200

Overig

-3

53

71

64

Totaal gevolgen

-146

-58

-603

-1.231

  1. Actualisatie belastingen, heffingen en areaal

Omschrijving (-/- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2021

2022

2023

2024

Bouwleges nieuwbouw, bestaande bouw en leges

80

146

146

146

OZB en Ondernemersfonds

-38

-509

-180

161

Kostendekkendheid riolering en afvalstoffenheffing

-31

-31

-31

-31

Toeristen- en hondenbelasting

17

18

15

23

Totaal gevolgen

28

-376

-50

299

Bouwleges nieuwbouw, bestaande bouw en leges

Op basis van de actuele woningbouwprognose (gemiddelde van 438 woningen per jaar voor de komende jaren) en het actueel gemiddeld opgelegd bedrag aan bouwleges worden de begrotingsopbrengsten positief bijgesteld.

OZB en Ondernemersfonds

In 2016 heeft de raad op basis van een evaluatie het Ondernemersfonds Pijnacker-Nootdorp (OFPN) (16INT07373) met vijf jaar verlengd t/m 2021. De bijdrage voor het OFPN wordt ontvangen via de OZB-aanslag. Vanaf 2022 loopt het OFPN af waardoor het volume van de begrotingsopbrengsten OZB met € 437.000 af neemt. Er zal een evaluatie plaatsvinden om het OFPN vanaf 2022 te verlengen. De opbrengsten die middels de OZB bij de ondernemers worden opgehaald worden door de gemeente afgedragen aan het ondernemersfonds en lopen hiermee budgetair neutraal.

Tevens heeft de raad bij het vaststellen van de Begroting 2020 de motie ‘Belastingverlaging’ aangenomen om vanaf 2022 de OZB-belasting te verlagen met € 100.000, wat leidt tot een verlaging van het OZB tarief voor inwoners en ondernemers.

Ten slotte wordt in de begroting rekening gehouden met een areaaluitbreiding van 2% op OZB-eigendom Woningen waardoor het nadeel op de OZB-opbrengsten vanaf 2022 omslaat van -/- € 509.000 naar een voordeel van + € 161.000 in 2024.

Kostendekkendheid riolering en afvalstoffenheffing

De exploitatie van riolering en afvalstoffenheffing is financieel een ‘gesloten systeem’. Het systeem van toerekenen van kosten gebeurt voor een deel extra-comptabel, aangezien deze kosten op andere taakvelden in de begroting zijn opgenomen, zoals de overhead, kwijtschelding en een deel van de kosten van zwerfafval, straatreiniging, straatvegen en btw. De actualisatie van deze toerekening geeft per saldo een beperkt nadeel op de begroting.

Toeristen- en hondenbelasting

Als gevolg van uitbreiding van het aantal hotelkamers in de gemeente neemt de toeristenbelasting toe. Door het actualiseren van de hondenbelasting op basis van het werkelijk aantal honden per 01-07-2020 vindt een beperkte positieve bijstelling plaats. De raad heeft bij het vaststellen van de Begroting 2020 de motie ‘Belastingverlaging’ aangenomen om vanaf 2022 de Hondenbelasting te verlagen met € 80.000, wat leidt tot een verlaging van het tarief voor hondenbezitters.

  1. Gevolgen P-begroting (inclusief raad en college) en gevolgen overhead

Omschrijving (-/- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2021

2022

2023

2024

Actualisatie salarissen, overige personeelskosten en urentoerekening

-474

-536

-591

-610

Inzet stelpost areaal

-397

-

-

400

Hogere doorbelasting overhead aan grondexploitaties, investeringen en voorzieningen

14

62

89

73

Totaal gevolgen

-857

-474

-502

-137

Actualisatie salarissen, overige personeelskosten en urentoerekening

In de stelpost prijs is naast de CAO-verhogingen ook ruimte opgenomen voor pensioenpremies en overige sociale lasten. Deze ruimte is onvoldoende om de toegenomen premies en overige sociale lasten op te kunnen vangen. Daarnaast is meerjarig een hoger budget geraamd voor wachtgeld oud-wethouders. De Werkkostenregeling (WKR) die de mogelijkheid biedt aan werknemers om onder andere een (elektrische) fiets of scooter aan te schaffen is dusdanig succesvol dat dit budget meerjarig is opgehoogd.

Inzet stelpost areaal

Bij de Kadernota 2020 is voor het jaar 2021 als maatregel € 397.000 ingezet vanuit de areaal formatie om tot een sluitende begroting (nul) te komen. Feitelijk is daarmee sprake van een personele taakstelling. Aangezien bij de Programmabegroting 2021 blijkt dat het jaar 2021 zonder deze maatregel inmiddels sluitend is, wordt deze maatregel teruggedraaid.

Hogere doorbelasting overhead aan grondexploitaties, investeringen en voorzieningen

Bij het opstellen van de begroting wordt de toerekening van de uren en de overhead (intern product) aan de taakvelden, voorzieningen, investeringen en grondexploitaties geactualiseerd. Een uitgebreide toelichting op de overhead is opgenomen in onderdeel A. Algemene dekkingsmiddelen, overhead, VpB en onvoorzien.

  1. Herziening kapitaallasten en renteomslag

Omschrijving (-/- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2021

2022

2023

2024

Aanpassen van de rentelasten op de langlopende geldleningen

-

-

-

397

Actualisatie van de kapitaallasten en renteomslag

372

142

404

146

Rentetoerekening aan de grondexploitaties vanwege gewijzigde boekwaarden

-75

-128

-28

-40

Subtotaal van reguliere aanpassingen van de kapitaallasten

297

14

376

503

Vrijval reserve Lagere rente langlopende leningen

2.177

1.873

1.581

1.289

Totaal gevolgen

2.474

1.887

1.957

1.792

Aanpassen van de rentelasten op de langlopende geldleningen

Het volume van de langlopende leningenportefeuille loopt steeds verder terug. Op 1 januari 2021 bedraagt de leningenportefeuille € 106 mln. en loopt terug naar € 54 mln. per eind 2024.

Actualisatie van kapitaallasten en renteomslag

Als gevolg van het later opleveren van investeringsprojecten wordt in een later jaar begonnen met afschrijven. Dit heeft een postief effect op het begrotingssaldo. Door het steeds lager worden van de betaalde rente op de langlopende leningen neemt ook het renteomslagpercentage verder af.

Rentetoerekening aan de grondexploitaties vanwege gewijzigde boekwaarden

Eén van de grondexploitaties nadert het einde waardoor de boekwaarde afneemt en bij één van de andere grondexplotiaties lopen de ontvangsten voor de uitgaven uit waardoor de boekwaarde afneemt en van alle grondexploitaties negatief is. Door de verkoop van de aandelen van de Eneco Groep N.V. is het eigen vermogen aanzienlijk toegenomen met als gevolg een forse wijziging in de verhouding vreemd vermogen versus totaal vermogen. Deze verhouding bepaalt voor een belangrijk deel de door te belasten rentepercentage aan de grondexploitaties. Beide effecten, lagere boekwaarden en lagere rentepercentage, veroorzaken een nadelig effect op het begrotingssaldo.

Vrijval reserve Lagere rente langlopende leningen

Op basis van een offerte van de BNG Bank tot herfinanciering van de bij hen lopende leningenportefeuille wordt bij de Najaarsnota 2020 een reserve gevormd voor het bedrag van de in één keer te betalen rente, te weten € 10,8 miljoen. Jaarlijks valt dat deel van de reserve vrij dat het verschil vormt van de oorspronkelijke rente en de rente zoals deze is opgenomen in de offerte van de BNG Bank. Dit verschil wordt jaarlijks kleiner aangezien jaarlijks wordt afgelost op de leningen bij de BNG Bank. Zie ook de paragraaf Financiering.

  1. Collegebesluiten, autonome ontwikkelingen en overige ontwikkelingen na opstellen Kadernota 2020

Omschrijving (-/- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2021

2022

2023

2024

Collegebesluiten

Lagere huurkosten schoolwoningen in Delfgauw

97

97

97

97

Hogere bijdragen gemeenschappelijke regelingen

-137

-137

-137

-137

Verbeterplan gecertificeerde instellingen

-67

-17

-17

-17

Subtotaal

-107

-57

-57

-57

Autonome ontwikkelingen

Actualisatie uitgaven sociaal domein

-716

-697

-697

-697

Lagere huuropbrengsten IKC's

-224

-208

-112

-112

Overig

8

8

8

8

Subtotaal

-932

-897

-801

-801

Totaal gevolgen

-1.039

-954

-858

-858

Lagere huurskosten schoollokalen in Delfgauw

In 2000 heeft de gemeente een overeenkomst gesloten met Rondom Wonen voor de huur van acht schoollokalen in Delfgauw. Inmiddels zijn niet alle schoollokalen meer nodig voor het onderwijs, zodat huur van het volledige gebouw niet meer noodzakelijk is. Samen met de woningbouwcoöperatie is een aangepaste huurovereenkomst opgesteld.

Hogere bijdragen gemeenschappelijke regelingen

De gemeenschappelijke regelingen worden middels de Kaderbrief jaarlijks geïnformeerd over de toegestane indices. In het algemeen kan gesteld worden dat zij zich hieraan houden. En indien zij toch (nadelig) afwijken is dit beargumenteerd.

Verbeterplan gecertificeerde instellingen

Naar aanleiding van een landelijk inspectierapport is een verbeterplan opgesteld voor gecertificeerde instellingen. Dit betreft een impuls om de tijdelijke achterstand op te lossen voor 2021 van € 50.000 en een structurele wijziging voor een zogeheten 'fairtrade' tarief voor € 17.000.

Actualisatie uitgaven Sociaal Domein

De uitgaven sociaal domein worden geraamd volgens de t-1 systematiek, dat wil zeggen dat de reële uitgaven van het voorafgaande jaar (2019) bepalend zijn voor de nieuwe raming. Dit bedrag wordt opgehoogd met de prijsindex 2021 van 2,2%.

Lagere huuropbrengsten IKC's

Als gevolg van vertraging van de bouw en daarmee de oplevering van de IKC's worden minder huuropbrengsten gerealiseerd.

  1. Meewegen bij begroting 2021 van reeds genomen besluiten (dit bedrag is niet verwerkt in het huidige begrotingssaldo)

Omschrijving (-/- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2021

2022

2023

2024

Verhuisvergoedingen onderwijs voor vier jaren

-50

-50

-50

-50

Totaal gevolgen

-50

-50

-50

-50

Verhuisvergoedingen onderwijs voor vier jaren

De komende jaren staat de nieuwbouw van een aantal IKC's gepland. Hierbij wordt de gemeente wederom met verhuiskosten geconfronteerd waavoor momenteel geen budget begroot is.

  1. Stelpost Uitvoeringsagenda

Omschrijving (-/- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2021

2022

2023

2024

Restant stelpost Uitvoeringagenda bij Kadernota 2020

180

180

180

180

Evaluatie Nota Dierenwelzijn Wild- en Vogelopvang

-10

-10

-10

-10

Restant van de stelpost Uitvoeringsagenda

170

170

170

170

Restant stelpost Uitvoeringsagenda

Van de oorspronkelijke meerjarige stelpost Uitvoeringsagenda van € 500.000 is tot en met de Kadernota 2020 inmiddels € 320.000 structureel ingezet, € 200.000 ten behoeve van lastenverlichting en € 120.000 voor de uitvoering van de Cultuurnota 'Verbinding door cultuur'.

Structureel en reëel sluitende Begroting 2021

De provincie Zuid-Holland stelt als toezichthouder de eis dat de meerjarenbegroting sluitend is of dat de begroting van het komend jaar structureel en reëel sluitend is om in aanmerking te komen voor repressief toezicht. Om de begroting reëel sluitend te maken, dienen de incidentele baten en lasten te worden gecorrigeerd op het totaal saldo van baten en lasten van de Begroting 2021.

Omschrijving (-/- = nadeel) Bedragen x € 1.000

2021

Saldo van de begroting 2021 inclusief incidentele baten en lasten

460

Hierin opgenomen incidentele baten

-18.925

Hierin opgenomen incidentele lasten

18.853

-72

Saldo begroting 2021 gecorrigeerd voor incidentele baten en lasten

388

Na correctie van de incidentele baten en lasten vertoont het totaal saldo van baten en lasten van de Begroting 2021 een positief saldo van € 388.000, waarmee wordt voldaan aan de eis van de toezichthouder. Een compleet overzicht in tabelvorm van de incidentele baten en lasten treft u aan in onderdeel C. ‘De financiële begroting’.

Weerstandsvermogen

De mutaties in de algemene reserve zijn onder andere het gevolg van de jaarlijkse aanvulling of vrijval van de voorziening ‘Nadelige complexen’, het verplicht nemen van winsten binnen de grondexplotiaties en de positieve begrotingssaldi 2021 tot en met 2024.

Verloop van de algemene reserve Bedragen x € 1.000

2021

2022

2023

2024

Weerstandscapaciteit per 01/01

107.093

98.746

96.832

98.438

Mutaties in de algemene reserve

-8.807

-2.314

1.285

2.750

Begrotingssaldo

460

400

321

241

Weerstandscapaciteit per 31/12

98.746

96.832

98.438

101.429

In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing is de benodigde weerstandscapaciteit bepaald op € 10,1 miljoen. De ratio weerstandsvermogen wordt dan ook (meerjarig) gebaseerd op deze benodigde weerstandscapaciteit.

Verloop ratio weerstandsvermogen

2021

2022

2023

2024

A. Weerstandscapaciteit per 31/12

98.746

96.832

98.438

101.429

B. Benodigde weerstandscapaciteit

10.083

10.083

10.083

10.083

C. Ratio weerstandsvermogen = A/B

9,79

9,60

9,76

10,06

Het benodigde weerstandsvermogen is geactualiseerd (inclusief actualisatie Grondexploitaties per 01-07-2020) conform de in de nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement 2014 opgenomen systematiek en wordt voor alle jaren gekwalificeerd als ‘uitstekend’.

Schuldpositie

In de nota Weerstandsvermogen en Risicomanagement 2014 is opgenomen dat met ingang van 2014 in alle P&C documenten het verloop van de schuldpositie wordt opgenomen.

Samengevat zijn er drie kasstromen die de schuldomvang beïnvloeden:

  • In- en uitgaande geldstroom in het kader van de realisatie van begrotingsprogramma’s (exploitatie en onderhoud);
  • In- en uitgaande geldstroom van investeringen (grondexploitaties en aanleg van voorzieningen zoals wegen en scholen);
  • In- en uitgaande geldstroom als gevolg van het aangaan van schulden (financiering).

De totale schuld wordt dus hoger of lager door het geheel van positieve en negatieve kasstromen in de exploitatie, de investeringen en de financiering. De verschillende kasstromen en de schuld van de gemeente ontwikkelt zich in grote lijnen als volgt:

Bedragen x € 1.000 (-/- = negatieve kasstroom)

2021

2022

2023

2024

Kasstroom saldo exploitatie/onderhoud

3.295

5.142

5.148

5.503

Kasstroom saldo investeringen/grondexploitaties

-5.198

-7.151

-22.466

-4.990

Kasstroom saldo financiering (= rentelast)

-3.072

-2.662

-2.265

-1.868

Mutatie netto schuld

-4.975

-4.671

-19.583

-1.355

Schuldomvang

In onderstaande tabel wordt weergegeven hoe de totale schuldomvang zich ontwikkelt op grond van de huidige meerjarenbegroting, de actualisatie van de grondexploitaties per 1-7-2020 en de investeringsplanning.

Bedragen x € 1.000

2021

2022

2023

2024

Leningenportefeuille per 01/01/2021

106.891

Theoretisch saldo aan langlopende schulden (wijkt af van de realiteit)

-

6.866

11.537

31.120

Verwachte vordering rekening courant "Schatkistbankieren"per 01/01/2021

-105.000

-

-

-

Mutatie netto schuld

4.975

4.671

19.583

1.355

Totaalschuld per 31/12

6.866

11.537

31.120

32.475

Totaal baten (exclusief reserves)

160.178

155.646

125.230

131.946

Percentage schuld ten opzichte van de baten

4%

7%

25%

25%

Netto schuldquote conform BBV

-2%

-2%

12%

2%

De VNG spreekt van houdbare gemeentefinanciën als een gemeente ook bij een scenario met economisch slecht weer (met tegenvallende rijksinkomsten, lagere grondverkopen en stijgende rentepercentages) genoeg geld overhoudt om aan de schuldverplichtingen te kunnen voldoen, zonder dat de noodzakelijke publieke voorzieningen daarbij in de knel komen. In deze benadering is alleen sturen op baten en lasten niet genoeg. Hiervoor is ook inzicht in de geldstromen en de hoogte van de schuld nodig. De indicator hiervoor is de netto schuldquote (de netto schuld als aandeel van de inkomsten). Voor houdbare gemeentefinanciën moet de toename van de schulden in verhouding blijven met de jaarlijkse inkomsten van een gemeente. Stijgende rentelasten geven extra druk op de exploitatie. Als de exploitatie geen ruimte biedt, moet er meer worden geleend. Dat veroorzaakt meer rentelasten en zo ontstaat een negatieve spiraal. Met andere woorden: het is belangrijk om in de gaten te houden hoeveel ruimte er binnen de begroting is om bestaande schulden af te lossen.

Schuldnormering

In het Collegeprogramma 2014-2018 hebben we aangegeven dat er een strategie nodig is voor het terugbrengen van de schuldenlast. We kondigden daarbij aan om vanaf 2016 een criterium voor een houdbare schuldpositie op te nemen in de begroting.

Als streefnorm voor de schuldomvang hanteren we dat de schuldquote (= ratio schuld/inkomsten) maximaal 100% bedraagt. Momenteel zit de gemeente Pijnacker-Nootdorp onder deze streefnorm en is de verwachting dat de schuldquote de komende jaren ook onder de streefnorm zal blijven.

Verwachte hoogte van de leningenportefeuille

De leningenportefeuille lange termijn bedraagt op 1 januari 2021 ruim € 106 mln. en neemt de komende jaren af met € 52 mln. tot ruim € 54 mln. eind 2024. Deze afname is gebaseerd op het aflossingsschema dat met de geldverstrekkers contractueel is afgesproken.